Aruncus dioicus

Geitenbaard wordt tot circa 200 cm hoog en tot 150 cm breed. Zorg dus voor voldoende ruimte om deze plant te kunnen laten uitgroeien. Haal deze plant om de twee ŕ drie jaar uit de grond en scheur ze om de plant te verjongen. Aan de opgaande stengels zitten de grote geveerde bladeren. De bladeren worden bij voldoende vochtigheid van de grond 20-30 centimeter lang. De bladeren zelf bestaan uit dubbel gezaagde, ruwe blaadjes. In het najaar verkleurt het loof naar gele en oranje tinten. De pluimen die in juni t/m augustus uit de plant omhoog schieten, hebben het wollige karakter van de sik van een geit, vandaar de Nederlandse naam. Ze zijn zacht en van dezelfde kleur. Aruncus dioicus is tweehuizig. De zaden kiemen vrij gemakkelijk. Op halfschaduwrijke plaats in vochtige grond gedijt deze polvormige plant prima. Een plek bij de vijver, een slootkant of een laagte in de tuin geeft de plant een fier opgaande groeiwijze. De grond hoeft niet per sé drassig te zijn om toch tot een mooie plant uit te groeien. Op een humusrijke of kleiige bodem doet de plant het even goed.